Als architect heb ik in mijn lange carrière de wereld rondgereisd, van de hypermoderne metropolen in Azië tot de klassieke wonderen van het Middellandse Zeegebied. Toch zijn er steden die een blijvende indruk achterlaten, niet door hun omvang, maar door hun diepte en karakter. Dijon is zo’n stad. Vaak geroemd om zijn mosterd en wijn, is Dijon voor mij bovenal een architectonisch schatkamer, de trotse hoofdstad van de eens zo machtige hertogen van Bourgondië. Wandelen door het autovrije centrum is als een reis door een prachtig bewaard gebleven geschiedenisboek van de bouwkunst. De stad toont haar verleden niet in geïsoleerde monumenten, maar in een harmonieus en levendig stadsweefsel.
In dit artikel neem ik je mee op mijn persoonlijke ontdekkingstocht langs 10 bouwwerken die het verhaal van Dijon vertellen. We beginnen in de vroege middeleeuwen met de sobere kracht van de romaanse en gotische kerken, duiken in de extravagante rijkdom van de hertogen, bewonderen de verfijnde elegantie van de renaissancepaleizen en eindigen bij de industriële en hedendaagse iconen die Dijon de 21e eeuw in leiden. Dit is geen opsomming, maar een uitnodiging om mee te kijken met het oog van een architect. Let op de lijnen, de materialen, de details en de visie achter de stenen. Ga je mee op ontdekkingstocht door het hart van Bourgondië?
Inhoudsopgave
- 1. Middeleeuwse fundamenten: Geloof in steen
- 2. De gouden eeuw van de hertogen: Macht en praal
- 3. Elegantie van de renaissance en het classicisme
- 4. Van industriële revolutie tot 21e-eeuwse iconen
1. Middeleeuwse fundamenten: Geloof in steen
1.1 Cathédrale Saint-Bénigne: Bourgondische gotiek in haar puurste vorm
Onze wandeling begint bij de spirituele kern van Dijon, de kathedraal Saint-Bénigne. Op het eerste gezicht lijkt het een sobere, bijna strenge kathedraal, maar schijn bedriegt. Dit is een schoolvoorbeeld van de Bourgondische gotiek, een stijl die minder gericht is op extreme hoogte en lichtheid dan de Noord-Franse gotiek (denk aan Amiens of Reims), maar meer op ruimte, volume en een zekere robuuste eerlijkheid. De huidige kerk werd gebouwd tussen 1280 en 1325 op de fundamenten van een veel oudere romaanse basiliek. De architect, Hugo van Arc, creëerde een gebouw van indrukwekkende proporties: 68 meter lang, met gewelven die een hoogte van 26 meter bereiken.
Wat technisch fascinerend is, is het gebruik van trifora (drielobbige openingen) in het triforium, de galerij boven de zijbeuken. Dit is een typisch kenmerk van de lokale stijl. Het meest bijzondere deel van de kathedraal bevindt zich echter ondergronds: de crypte. Dit is een overblijfsel van de romaanse rotonde uit de vroege 11e eeuw. Je daalt af in een bos van zuilen, een bijna mystieke ruimte die je terugvoert naar het begin van de middeleeuwen. Let ook op het dak van de kathedraal, bedekt met de beroemde geglazuurde Bourgondische dakpannen (’tuiles vernissées’) in geometrische patronen. Dit kleurrijke detail, dat je overal in de regio ziet, geeft de strenge gotische structuur een onmiskenbaar lokaal karakter.
“We bezochten de kathedraal op een rustige doordeweekse ochtend. De stilte binnen was overweldigend. Het orgel werd bespeeld, en de klanken vulden de enorme ruimte op een manier die je diep raakt. Maar de crypte was voor ons de echte openbaring. Het voelde als een reis duizend jaar terug in de tijd. De sfeer daar beneden is zo intens en vredig. Je voelt de eeuwenoude geschiedenis in de stenen. Het is geen overdadig versierde kerk, maar de architectuur spreekt voor zich. De pure, onversierde kracht van de gotische bogen en de serene sfeer van de romaanse crypte maakten een diepe indruk op ons.”
Officiële website van de parochie Saint-Bénigne
1.2 Église Notre-Dame: Een gotisch meesterwerk vol mysterie
Als de Saint-Bénigne de officiële grandeur vertegenwoordigt, dan is de Notre-Dame het geliefde, excentrieke hart van de stad. Deze kerk, gebouwd in slechts twintig jaar (1230-1250), is een parel van de gotische architectuur. Wat mij als architect altijd weer fascineert, is de voorgevel. Het is een uniek ontwerp, bijna als een plat aanzicht of een theatraal decor. In plaats van de gebruikelijke diepe portalen en torens, is de gevel hier een plat vlak, een soort raster van twee galerijen met arcades, bekroond door drie rijen groteske waterspuwers. Deze ‘gargouilles’ zijn overigens 19e-eeuwse reconstructies; de originelen werden in de 13e eeuw al verwijderd omdat men dacht dat ze ongeluk brachten. De structurele durf van deze gevel, met een zeer dunne muur die toch de gewelven van het schip ondersteunt, was voor die tijd revolutionair.
Binnenin creëert het hoge, smalle schip een gevoel van verticaliteit, versterkt door het licht dat door de prachtige 13e-eeuwse glas-in-loodramen valt. Vergeet niet omhoog te kijken naar de Jacquemart, een automateklok uit 1383, meegenomen als oorlogsbuit uit Kortrijk door hertog Filips de Stoute. En natuurlijk kun je Dijon niet verlaten zonder de uil (‘la chouette’) aan de noordgevel aan te raken. Deze kleine, door de eeuwen heen afgesleten sculptuur is het symbool van de stad. De traditie wil dat als je hem met je linkerhand aanraakt en een wens doet, deze uitkomt. De Notre-Dame is een gebouw met een ziel, vol verhalen en architectonische bravoure.
2. De gouden eeuw van de hertogen: Macht en praal
2.1 Palais des Ducs et des États de Bourgogne: Het hart van de macht
We komen nu bij het absolute zwaartepunt van Dijon: het Paleis van de Hertogen en Staten van Bourgondië. Dit is geen gebouw, maar een complex, een gelaagd meesterwerk dat eeuwen van macht, ambitie en architectonische evolutie weerspiegelt. De oudste delen dateren uit de 14e en 15e eeuw, de glorietijd van de Valois-hertogen. Het ‘Logis Ducal’ (de hertogelijke residentie), de keukens en de Tour de Bar zijn de belangrijkste overblijfselen uit deze gotische periode. De hertogelijke keukens, ontworpen door Claus Sluter, zijn een architectonisch wonder op zich, met een enorme, centrale schouw die rust op acht pilaren en oprijst tot een gewelf van 16 meter hoog.
Wat het paleis zijn huidige, klassieke grandeur geeft, is de 17e-eeuwse transformatie onder leiding van Jules Hardouin-Mansart, de favoriete architect van Lodewijk XIV. Hij ontwierp het majestueuze Place de la Libération (voorheen Place Royale), een halfrond plein dat als een theater de klassieke paleisgevel omarmt. Deze gevel, met zijn ritmische pilasters, hoge ramen en balustrades, is een perfect voorbeeld van Frans classicisme, bedoeld om de macht van de koning te weerspiegelen. Wat mij als architect hier altijd raakt, is hoe dit complex, dat is gebouwd en verbouwd over een periode van 500 jaar, toch een zekere eenheid uitstraalt. De gotische torens en de klassieke gevels gaan een dialoog aan die het verhaal van de stad vertelt: van de onafhankelijke hertogen tot de centralisatie onder de Franse kroon. Het paleis huisvest vandaag de dag het stadhuis en een van de mooiste musea van Frankrijk, het Musée des Beaux-Arts.
Officiële website Musée des Beaux-Arts
2.2 Tour Philippe le Bon: Een adembenemend uitzicht over het hertogdom
Hoewel technisch onderdeel van het paleiscomplex, verdient de Toren van Filips de Goede een eigen vermelding. Deze 46 meter hoge toren, gebouwd tussen 1450 en 1460, was de ‘donjon’ van het hertogelijk paleis. Het was geen militaire verdedigingstoren, maar een prestigieus statussymbool, een wachttoren die de macht van de hertog over de stad en het omliggende land symboliseerde. De toren, ontworpen door de architect Jean Poncelet, domineert nog steeds de skyline van Dijon.
De beklimming via de 316 treden van de smalle wenteltrap is een ervaring op zich, maar de beloning is fenomenaal. Vanaf het panoramische terras heb je een 360-graden uitzicht over de hele stad. Je ziet de daken met hun kleurrijke pannen, de torenspitsen van de kerken, de structuur van de straten en pleinen, en bij helder weer zelfs de uitlopers van de Jura in de verte. Het is de beste plek om de stedenbouwkundige layout van Dijon te begrijpen en de architectonische parels die je bezoekt in hun context te plaatsen. De top van de toren zelf is een prachtig voorbeeld van laatgotische architectuur, met een elegant gewelf en gebeeldhouwde details.
“De klim was een uitdaging, dat geef ik toe, maar elke trede was het waard. Eenmaal boven vergeet je de inspanning onmiddellijk. Het uitzicht is simpelwegweg spectaculair. Je voelt je de koning te rijk als je over de stad uitkijkt. We hebben er zeker een half uur gestaan, gewoon om alles in ons op te nemen en de verschillende gebouwen te identificeren die we eerder hadden bezocht. Het geeft je een totaal ander perspectief. Een absolute aanrader voor iedereen die niet bang is voor een beetje traplopen. De gids die met ons meeging gaf bovendien interessante uitleg over de geschiedenis van de toren.”
2.3 Puits de Moïse: De ongeëvenaarde kunst van Claus Sluter
Net buiten het historische centrum, op het terrein van een voormalig klooster, de Chartreuse de Champmol, vinden we een van de grootste meesterwerken van de late middeleeuwen. De Puits de Moïse, of de Mozesput, is strikt genomen meer een beeldhouwwerk dan een architectonisch bouwwerk, maar het is onlosmakelijk verbonden met de architectuur van het klooster dat de hertogen als hun mausoleum lieten bouwen. Het is het werk van de uit Haarlem afkomstige beeldhouwer Claus Sluter, een genie die de weg bereidde voor de renaissance.
Wat je ziet is de zeshoekige sokkel van een calvariegroep die ooit in het midden van de kloostergang stond. Op de sokkel staan zes levensgrote en ongelooflijk realistische beelden van profeten uit het Oude Testament: Mozes, David, Jeremia, Zacharia, Daniël en Jesaja. De expressie op hun gezichten, de details van hun baarden en de textuur van hun gewaden zijn van een ongekend niveau voor die tijd (rond 1400). Sluter brak met de geïdealiseerde, stijve stijl van de vroege gotiek en gaf zijn figuren een diepe, menselijke psychologie. Het geheel was ooit felgekleurd en vormde de basis voor een kruisbeeld, waarvan helaas alleen fragmenten over zijn. Dit kunstwerk toont de immense culturele rijkdom en de artistieke visie van het Bourgondische hof.
“Ik had erover gelezen, maar de werkelijkheid overtrof al mijn verwachtingen. De kracht en het realisme van die beelden zijn adembenemend. Je staat oog in oog met Mozes, en het voelt alsof hij elk moment kan beginnen te spreken. De emotie die Sluter in de gezichten heeft weten te leggen is ongelofelijk. Het is moeilijk te geloven dat dit meer dan 600 jaar oud is. We kregen een uitstekende rondleiding die de context van het werk en de betekenis van alle details uitlegde. Dit is geen ‘leuke’ bezienswaardigheid; dit is kunst van wereldklasse die je nederig maakt. Een diep ontroerende ervaring.”
3. Elegantie van de renaissance en het classicisme
3.1 Hôtel Chambellan: Verborgen gotische pracht
Dijon staat bekend om zijn ‘hôtels particuliers’, de luxueuze stadspaleizen van rijke kooplieden en edellieden. Hoewel velen in renaissancestijl zijn gebouwd, is het Hôtel Chambellan een schitterend en zeldzaam voorbeeld van een stadspaleis in de flamboyante gotische stijl, gebouwd aan het einde van de 15e eeuw. Vanaf de straat (Rue des Forges) zie je een relatief sobere gevel, maar de ware schat bevindt zich op de binnenplaats. Je moet door een smalle doorgang om het te ontdekken.
De binnenplaats is een intiem meesterwerk. Het hoogtepunt is de spectaculaire, opengewerkte stenen wenteltrap die zich in een hoektoren naar boven slingert. De trapleuning is gebeeldhouwd als een wijnrank die omhoog klimt, eindigend in een beeldje van een ‘jardinier’ (tuinman) die de vruchten plukt. Dit is een prachtige allegorie voor de rijkdom van Bourgondië. Het maaswerk van de ramen en de houten galerijen zijn van een ongelooflijke verfijning. Het is een prachtig voorbeeld van hoe de gotische stijl, die we kennen van de grote kathedralen, werd vertaald naar een meer intieme, huiselijke schaal zonder aan rijkdom of detail in te boeten.
“Het was alsof we een geheim ontdekten. Vanaf de drukke winkelstraat stap je een poort door en beland je in een oase van rust en schoonheid. De stenen trap is een waar kunstwerk, zo delicaat en gedetailleerd. We hebben er een tijdje gewoon gezeten op de binnenplaats, omhoog kijkend naar al het prachtige hout- en steenhouwwerk. Het is een van die plekken die je niet snel zult vergeten, juist omdat het zo onverwacht is. Het toont de rijkdom die verborgen ligt achter de gevels van Dijon. Een absolute aanrader voor wie van architectonische verrassingen houdt.”
3.2 Hôtel de Vogüé: Italiaanse flair met een Bourgondisch dak
Als we de renaissance betreden, is het Hôtel de Vogüé een van de meest schitterende voorbeelden in Dijon. Gebouwd in het begin van de 17e eeuw voor een parlementslid, combineert dit stadspaleis Franse traditie met invloeden van de Italiaanse renaissance. De gevel aan de binnenplaats is een harmonieus spel van lijnen en volumes, met Korinthische en Ionische pilasters die de verschillende verdiepingen ritme geven. De symmetrie en het gebruik van klassieke ordes zijn duidelijk geïnspireerd op de Italiaanse palazzi.
Maar kijk omhoog, en je ziet het onmiskenbaar Bourgondische element: het dak. Het is bedekt met geglazuurde pannen in levendige kleuren en patronen, een traditie die teruggaat tot de middeleeuwen. Deze combinatie van de strakke, klassieke lijnen van de renaissance-architectuur en de uitbundige, kleurrijke traditie van de Bourgondische daken maakt dit gebouw zo uniek. De portiek bij de ingang is bijzonder rijk versierd en getuigt van het prestige van de oorspronkelijke eigenaar. Het Hôtel de Vogüé laat zien hoe Dijon openstond voor nieuwe invloeden, maar tegelijkertijd trouw bleef aan zijn eigen sterke identiteit.
3.3 Porte Guillaume: Een triomfboog voor een nieuwe tijd
Aan het einde van de 18e eeuw transformeerde Dijon, net als veel andere Franse steden, van een ommuurde vesting naar een open, moderne stad. De Porte Guillaume is het meest eloquente symbool van deze verandering. Deze triomfboog, gebouwd in 1788 op de fundamenten van een oude middeleeuwse stadspoort, staat op het levendige Place Darcy. Het is een puur neoclassicistisch monument, geïnspireerd op de Romeinse bogen zoals de Boog van Titus.
Het ontwerp is sober en elegant, met een enkele grote boog en versieringen die de glorie van Bourgondië en de overwinningen van de Prins van Condé, de toenmalige gouverneur, vieren. De architect Jean-Philippe Maret creëerde een monument dat niet langer diende ter verdediging, maar als een prestigieuze en decoratieve entree tot de stad. De boog markeert het begin van de Rue de la Liberté, de belangrijkste winkelstraat, en vormt een perfecte visuele afsluiting van het stadspark Jardin Darcy. Het is een architectonisch statement over openheid, orde en de elegantie van de Verlichting.
4. Van industriële revolutie tot 21e-eeuwse iconen
4.1 Les Halles Centrales: De kathedraal van de gastronomie
We springen naar de late 19e eeuw, een tijdperk van staal en glas. Les Halles, de centrale overdekte markt van Dijon, is een prachtig voorbeeld van de industriële architectuur van die periode. Ontworpen in de jaren 1870 door de stadsarchitect Louis-Clément Weinberger, is de invloed van Gustave Eiffel (die zijn wortels in Dijon had) onmiskenbaar. Het is een kathedraal van gietijzer en glas, ontworpen om licht en lucht te bieden aan de bruisende markt die erin gehuisvest is. Voor mij als architect is dit de perfecte samensmelting van vorm en functie. De slanke, gietijzeren kolommen en de elegante spanten creëren een enorme, open ruimte zonder de noodzaak van zware muren. De decoratieve details, zoals de gebeeldhouwde hoofden van Ceres (godin van de landbouw) en Hermes (god van de handel) op de gevel, verheffen dit functionele gebouw tot een waar stadspaleis.
Een bezoek op een marktdag (dinsdag, donderdag, vrijdag en zaterdag) is een feest voor de zintuigen. De architectuur komt dan pas echt tot leven, gevuld met de kleuren, geuren en geluiden van de beste Bourgondische producten. De manier waarop het daglicht door de hoge ramen en het glazen dak valt, creëert een levendige en energieke sfeer. Les Halles is niet alleen een architectonisch monument, het is het kloppende gastronomische hart van de stad.
“Wat een fantastische plek! De architectuur is al prachtig, met die enorme metalen bogen die doen denken aan een oud treinstation of de Eiffeltoren. Maar de sfeer binnen is wat het echt bijzonder maakt. Het is zo levendig, zo authentiek Frans. We hebben er uren rondgelopen, proevend van lokale kazen en worsten. We eindigden met een lunch bij een van de kleine bistro’s in de markt zelf, met een dozijn oesters en een glas witte Bourgogne. Het is een onmisbare ervaring in Dijon, waar architectuur, cultuur en gastronomie perfect samenkomen. Een absolute aanrader.”
4.2 Cité de la Gastronomie et du Vin: Het verleden als fundament voor de toekomst
Onze reis eindigt bij het meest recente architectonische icoon van Dijon: de Internationale Stad van de Gastronomie en de Wijn, geopend in 2022. Dit ambitieuze project is een prachtig voorbeeld van stadsvernieuwing en adaptieve herbestemming. Gelegen op de plek van het voormalige Algemene Ziekenhuis uit de 17e eeuw, combineert het project de zorgvuldige restauratie van historische gebouwen met gedurfde, hedendaagse architectuur. Wat me hier als architect enorm aanspreekt, is de respectvolle dialoog tussen oud en nieuw. De architecten van het bureau Anthony Béchu & Associés hebben de historische ziekenhuispaviljoens gerestaureerd en een nieuwe functie gegeven, terwijl ze nieuwe, moderne structuren hebben toegevoegd die de historische context niet overschreeuwen, maar juist aanvullen.
Een van de meest opvallende nieuwe elementen is de ‘canon de lumière’, een spectaculaire, gedraaide glazen structuur die een van de binnenplaatsen overdekt en licht naar de ondergrondse ruimtes brengt. Het gebruik van materialen als Cortenstaal, glas en hout creëert een moderne, maar warme sfeer die aansluit bij de aardse thema’s van eten en wijn. De Cité is meer dan een verzameling gebouwen; het is een nieuwe wijk, een bestemming op zich, met tentoonstellingsruimtes, restaurants, een wijnkelder, winkels en een kookschool. Het is een visionair project dat de rijke geschiedenis van Dijon gebruikt als springplank naar de toekomst, en de stad stevig op de kaart zet als een wereldwijde hoofdstad van smaak.
Officiële website van de Cité de la Gastronomie
Bronnen: Destination Dijon (Office de Tourisme), Wikipedia France, Structurae (International Database for Structures), websites van de individuele monumenten, persoonlijke observaties en architectuurboeken over de Bourgondische regio.